Met deze korte oefening pas je alle drie de voorbeelden in een paar minuten toe.
1. Ga naar buiten en ga opzoek naar een mier.
Dat kan zowel in de stad, dorp of bos.
Maar je zult wel moeten vertragen.
Je zult moeten bukken en anders kijken dan normaal.
2. Als je een mier hebt gevonden, blijf ‘m dan volgen.
Waar gaat tie allemaal naar toe?
Wat is tie aan het doen?
En vraag je je dan eens af..
3. Hoe zou deze mier de wereld zien?
Zonder oordeel.
Je hoeft niet na te denken over hoe goed of slecht de mier iets doet.
Probeer voor je te zien hoe de mier de wereld ziet.
Wat zijn zijn zijn/haar drijfveren?
4. Kruip in de huis van de mier en zet alles wat je weet opzij.
Verhalen doen er niet toe. Je maakt contact vanuit je hart en misschien ontdek je wel iets over de grote gezamenlijke boom.
Doe deze oefening op een manier die bij jou past.
En wat goed voelt.
Ik heb liever dat je deze oefening morgen herhaalt met bijvoorbeeld een vlinder of een brandnetel.
Dan dat je het nu uren gaat proberen omdat je het ‘goed’ wil doen.
Wat dat dan ook maar is.